|
Schepseltje klein
Zal je er morgen ook nog zijn?
|
Gisteren, vlijtig bezig met het maaien van het gras, viel mijn oog plotseling op dit kleine wezentje.
Onooglijk zat het daar, ingedut onder de kerselaar in het gras, duidelijk nog niet klaar om zich hoger dan twee centimeter boven de grond te begeven.
Gelukkig had ik het tijdig opgemerkt of ... neen ik mag er gewoon niet aan denken.
Hoe dan ook, mijn gras riep erom gekortwiekt te worden, hoewel dit stumperdje vast niet.
Een beetje versuft nog, liet het zich zonder weerstand te bieden omvatten door mijn handen, maar boven mijn hoofd hoorde ik in de kerselaarskruin wel behoorlijk wat protest.
Ik was dus beslist niet de enige die zich zorgen maakte over dit jonge leven en dat stemde me al veel geruster.
Achterin de tuin groeit een dikke bos grootbladige klimop die zijn ranken beschermend over de aarde heeft gelegd. Daar leek het me veilig genoeg om het vogeltje tijdelijk te verbergen voor rovers en grasmachines. Ik liet het er weer vrij, hopend dat zijn ouders het wel zouden terugvinden.
Zodra ik mijn handen opende wipte het de grond op en kroop onder het bladerdek, vervolgens toog ik opnieuw aan de slag.
Na de maaibeurt, bleek het merelkuiken verdwenen. Toch liet dit voorval me niet los. Temeer omdat er geen zekerheden zijn, al helemaal niet over de levensduur van jonge merels en het nog zo'n lange weg leek te moeten gaan alvorens zijn vleugels uit te kunnen slaan. Maar ook omdat ik jammer genoeg de kans had verkeken om deze pasgeborene op de gevoelige plaat vast te leggen toen ik de gelegenheid had. Voorlopig dus geen getuigenis van zijn bestaan.
Zodra de natuur na de winter weer herleeft, maak ik elke morgen een ommetje door m'n tuin om te zien hoe alles groeit en bloeit en er zijn gangetje gaat, zo ook deze ochtend. En raad eens wie me als eerste kwam begroeten toen ik naar buiten stapte? Inderdaad.
Merlotje had tot mijn grote vreugde deze nacht alvast overleefd en wou daar maar wat graag van getuigen zo bleek. Daar heb ik vanochtend natuurlijk gretig gebruik van gemaakt. Dat spreekt voor zich, een ezel..., weet je wel?
Hier is alvast
nòg een plaatje want het bovenstaande is vanzelfsprekend eveneens pas vanmorgen vastgelegd. En nu maar duimen dat dit jong ook volwassen mag worden, ik zou voor zijn
avondliedjes maar al te graag wat kersen met hem delen deze zomer.
Nuttige wenken :
Elk jaar worden er duizenden jonge vogels (al dan niet vermeend) in nood, mee naar huis genomen om ze daar te verzorgen, maar dit vraagt toch iets meer kennis dan de meeste mensen vermoeden. Daarom enkele tips om een aantal logische maar ernstige fouten te voorkomen.
Brood en melk is voor alle jonge dieren slecht tot zelfs dodelijk!
Een belangrijke fout die vaak gemaakt wordt is het meenemen van jonge merels en lijsters die op de grond zitten omdat ze niet vliegen. Alvorens een jonge merel echt kan vliegen is hij doorgaans al lang het nest uit gehupt. Hulpeloos en als kant en klaar brokje voor katten zit zo'n beestje onder een heg of struik om zijn moeder te schreeuwen. Het klinkt vast raar, maar dat hoort zo. Het advies is dan ook, gewoon laten zitten als hij er uitziet zoals op de foto hierboven. Zelfs als hij nog wat kleiner is, is het normaal dat hij het nest verlaten heeft.
Een mereljong dat rondhuppelt en al wat veren heeft kan je ook niet meer terugzetten in zijn nest want hij wipt er meteen weer uit. Mocht het nog geheel donzig zijn of door een kat bejaagd dan is eerste hulp wèl gewenst en moet er gevoerd worden. Erg verzwakte jongen kan je weer wat oplappen door ze een beetje opgeloste druivensuiker met water in de bek te druppelen. Sperren ze eenmaal, dan is kattenvoer uit blik tijdelijk een geschikt alternatief. Daarvan kan je om het uur kleine stukjes in het open bekje doen tot het stopt met bedelen. In principe kan je ze op die manier groot brengen. Extra meelwormen (kop eraf), een klein beetje eivoer of wat universeel voer erbij is prima. Gemalen vlees is op zich goed voedsel als je niks anders in huis hebt. Regenwormen kunnen ook, maar volstaan niet.
Zodra de jonge merel zelf eet en zijn staartveren volgroeid zijn, kan hij vrijgelaten worden. Als overgang naar de vrijheid is het aangewezen de vogel weer schuw te maken voor je hem loslaat. Vogelopvangcentra, hebben daarvoor voldoende ruimte en de nodige volières voorhanden. Het blijft dus raadzamer een jong in nood naar een gespecialiseerd vogelopvangcentrum te brengen indien er zich toevallig één in je buurt bevindt.