Soms verlangt een mens er naar alleen te zijn om tot zichzelf te kunnen komen. Buiten ... en toch weg van iedereen. Maar waar vind je in Vlaanderen zo'n plek waar je nog onbezorgd een dansje kan doen, zonder bekeken of bekritiseerd te worden?
Het is haast niet te geloven, maar oh ja, ze bestaat nog echt! Ik heb er enkele dagen geleden meer dan twee uur rond gehangen zonder een levende ziel te ontmoeten. Een droomplek, in mijn eigen woon- en geboorteplaats bovendien! Maar blijkbaar niet meer voor lang ...
Dit verhaal vangt aan, enkele jaren geleden ...
Het was een prachtige voorjaarsochtend, half negen, moet het zijn geweest toen ik op de fiets sprong en de richting van de rivier op reed. Alles lag er rustig bij.
Op de dijk liepen een handjevol wandelaars, en heel af en toe reed een fietser mij tegemoet.
Alles was stil. Zelfs de vogeltjes keken sprakeloos toe hoe de lentezon haar stralen rond strooide over de dijken. Een zacht briesje streek me door het haar. Op de plaats waar
de jonkvrouw over de wateren waakt, zaten twee mensen op een bank zachtjes te keuvelen in het prille morgenlicht.
Aanvankelijk reed ik voorbij maar toen hoorde ik gefluister komend uit het dieper gelegen bos: “Kom bij ons…kom… we hebben iets te vertellen…”
Ik keerde mijn fiets, reed de dijk af naar beneden en werd teruggeworpen in de tijd. Ik was terecht gekomen in het sprookjesbos van mijn jeugd.
Op de grond lag een dik tapijt van dode bladeren en in de lucht vermengde zich de zoete geur ervan met die van het ontluikende groen.
Doorheen de kruinen van de bomen knipoogde de zon. “Speel maar! dans! Wees zorgeloos en blij als een kind, nu het nog kan. Geen mens die je hier ziet!” Meende ik een stem te horen verkondigen. Ik stalde mijn fiets tegen een oude eik, zocht de omgeving af naar spiedende ogen of toevallige voorbijgangers, maar er was werkelijk niemand te bespeuren. Ik was helemaal alleen met de bomen en de vogels en hier en daar een insect dat voorbij zoemde. Het was heerlijk, eerst een beetje schroomvallig zette ik enkele danspasjes, maar algauw vergat ik de mensen, mijn leeftijd, alle regels van de samenleving en werd één met de wereld rondom mij, één met het moment en voelde me helemaal bevrijd.
Er waren vóór mij nog mensen (kinderen? ) in dit sprookjesbos geweest, want niet ver van de open plek waar ik stond, was met takken een kampplaats opgetrokken. Ik vond er een zwaard waarmee ik een vurig schijngevecht leverde tegen een denkbeeldige vijand en ving onverwacht een vage flard van een zinnetje op :”….dappere Silvie kunnen zijn?” Ik keek om me heen, maar zag niemand. Het leek wel uit de kruinen te komen.
Wat was er aan de hand? Beeldde ik het me in of gingen de bomen hier gebukt onder een groot geheim? ... Maar, dan zou ik dat toch wel eens even gauw ontrafelen ... "Silvie, hmm ... even denken..."
Ik sloot mijn ogen en herinnerde me weer hoe we hier op een koude en mistige decemberavond bij volle maan arriveerden om een spooktocht te maken, samen met ons zoontje en nog vier andere kinderen uit zijn klas. Hoe we in het donker bij het licht van de volle maan, met een paar zaklantaarns doorheen de mistflarden trachtten te priemen, terwijl we in de verte een kerkklok zeven uur hoorden slaan. Hoe er gespannen blikken werden uitgewisseld, toen er even later uit het niets een metalen gebrul klonk en wij als volwassenen, best wetend waar dit geluid vandaan kwam, meegingen in de kinderfantasie en er nog een schepje bovenop deden door te suggereren, dat er misschien wel een wolf in het bos ronddwaalde.
Hoe diezelfde ukkies plots transformeerden in dappere krijgers, met bange hartjes gemaskeerd achter een veel te grote mond, die de wolf wel eens een kopje kleiner zouden maken.
Was er in dat groepje toen een Silvie bij? Ik kon het me niet precies meer herinneren, maar ik dacht van niet.
OF…
Misschien was dit iets van nog veel verder terug in de tijd?
Ik ging tussen de rulle bladeren op de grond zitten om nog beter naar het fluisteren van de bomen te kunnen luisteren.
Misschien droeg het zachte briesje stemmen uit een veel verder verleden met zich mee. Of was het toch maar wat geritsel van de bladeren rondom mij en ging mijn verbeelding enkel met me op de loop?
Geen mens te zien en toch zoveel leven en geluid in dit bos. Woorden die niemand uitsprak, die zomaar tussen de jonge twijgen leken op te stijgen, opgezogen door de zonnestralen vanuit de vochtige bosgrond. Takken die kraakten. Stammen die kreunden onder een loodzware last. En opeens weer een zijdezachte stem die “we gaan sterven ...” scheen te murmelen.
“Doen we dat vroeg of laat niet allemaal?” Vroeg ik me luidop af. "Ja, maar dit is anders…" hoorde ik, iets duidelijker nu. "Het is onze tijd nog niet. Silvius moet ons vinden voor het te laat is. Hij moet de reus overwinnen!” “Èh?!?”
De stemmen verstrikten in elkaar en scheurden als spinrag aan flarden. “…Reus op komst…” “…zevenmijlslaarzen precies hier in ons sprookjesbos…” “…tol eisen…” “…de stroom buiten zijn oevers…” “…stammen knakken…” “…verdronken land…” “…teveel water, zullen sterven…” en weer: “Waar blijft Silvius Brabo toch?” “Zal de reus verslagen worden?”
En plots begon het me te dagen, zag ik de link tussen de zwarte vlaggen langs de weg hierheen en het gefluister van dit Sprookjesbos.
Hier was dus de plaats waarvan men voor die Lobbes (lees lobby) uit Antwerpen genaamd “de Haven” overstromingsgebied wou maken.
Opeens begreep ik wat er echt op het spel stond : “Deze groene long moest verdwijnen om plaats te maken voor zogenaamde "wetlands" - een 'overtuigend' want Engelstalig eufemisme voor modderpoelen en ondergelopen open weiden en vlaktes.
Een aantal buurtbewoners vertelden me destijds al over een dijk van acht meter in hun tuin om een overstromingsgebied af te bakenen en iets over 'natte voeten', maar toen dacht ik dat het om braakliggende terreinen ging die zouden onteigend worden om er "schorren" en "slikken" van te maken en niet, dat ook een waardevol gemengd loofbos met prachtige jonge bomen, waarin zoveel verschillende soorten vogels nestelden, eraan moest geloven om de haven in Antwerpen nog verder te kunnen uitbreiden en de stedelingen van overstroming te vrijwaren. Wie biedt de garantie dat het daarbij blijft? Landbouwers wiens grond werd onteigend, lieten toen even een zwakke proteststem horen ... maar die is een hele poos geleden alweer weggestorven. Zij stonden geïsoleerd in hun strijd. En de mensen achter de dijk zijn gewoon om te buigen. Liever dàt, dan te breken, vinden ze. Maar ook aan dat doorbuigen komt vroeg of laat een eind, en zij die het niet gewillig doen, om met geboden kansen nieuwe mogelijkheden te exploreren, veren vroeg of laat weer rechtop met de gebalde kracht waarmee zij werden gebogen... Zo is de natuur werkzaam in de mensen van hier.
Anno 2013... De reus is ondertussen druk in de weer, hij is sterk, hij is krijgshaftig, hij is gewiekst en zijn vazallen zijn vaak nog gewiekster, zijn
strijdplan wordt met mooie woorden uiteengezet, de bittere pil met een ecologisch verantwoord jasje verguld, terwijl zijn onstilbare honger naar nog meer geld en macht achter dit klatergouden blazoen handig wordt verdoezeld. Wanneer je in het bos je adem inhoudt weerklinken zijn dreunende voetstappen. Overal gaan machtige bomen tegen de vlakte, wordt de grond omgewoeld en ravage aangericht.
Tot overmaat van ramp, doet ondertussen een nieuw gerucht de ronde, dat hij (letterlijk dan) weer tol wil gaan eisen!
Steeds schaamtelozer en hebzuchtiger wordend, heeft 'de kolos' klaarblijkelijk vers geld geroken en het plan opgevat om de mensen, die naar de overkant van de stroom of één van de bijrivieren willen, weldra voor de overtocht met de veerboot te laten betalen. De veermannen langs de Durme-, en Scheldeboorden met wie ik sprak, zien het met lede ogen aan. Dit hoort niet, vinden zij. Decennialang was dit een dienst aan de gemeenschap. Maar wie heeft oren naar wat zij te vertellen hebben?
Wellicht is die reus ginds in zijn vesting vergeten hoe Antwerpen ooit aan zijn naam is gekomen? Maar "Brabo's erven" geenszins. Die zoeken enkel nog de geschiktste bijlen bij elkaar en maken zich in alle stilte klaar om op het juiste moment tot actie over te gaan.
Wee de reus die zich oppermachtig waant en denkt dat hij straffeloos kan blijven graaien...
(wordt waarschijnlijk nog vervolgd)
- DagEnDauw -