"While he 's easy to grasp as he approaches, once he passed by, the moment of action has likewise expired, and if neglected, it cannot be recovered"
- Concerning 'Kairos' from 'Aesop fables' by Phaedrus (C 6th B.C.) -
♦
“Tak...tok...tak...tok…”, de raderen van de oude klok knabbelen met lange tanden aan de laatste uren van deze verstilde novembermorgen, terwijl de wijzers de ochtendlijke seconden als broodkruimels, onopgemerkt, richting middag vegen op het tafelblad van de tijd. Het huis is in diepe rust. Sporadisch kraakt ergens een boekenplank onder het gewicht van de papieren gedachten die hij dag in dag uit op zijn rug te torsen heeft, klinkt zacht gesis van een ergernis die achter de deurknop bleef hangen nadat één der bewoners voor zijn dagdagelijkse vertrek de voordeur achter zich sloot. De kussens op de sofa liggen onderuitgezakt, elk in een hoek tussen rug- en armleuning, nog uitgeteld van de vorige avond.
Zacht ruisen de speakers van de Cd-speler hun staat van paraatheid door de ether. Op wacht, als soldaten die zich onsterfelijk wanen, staan ze trots geposteerd in de twee meest strategische hoeken van de woonkamer, klaar om ook aan het eind van deze dag weer appèl te blazen. Even slaat in de keuken de motor van de koelkast aan, maar dan warrelt opnieuw de stilte, zacht als zijde binnen, en rolt zich over de meeste geluiden heen. Buiten landt een duivenpaartje op het terras en flitst enkele seconden later ijlings een zwarte vogel voorbij het vensterraam. Vanachter het muurtje wacht een lapjeskat geduldig het moment af dat allicht vandaag niet meer langs komt.
Zonnestralen vallen tussen de resterende boomblaadjes, door het vensterglas aan scherven op het tafelblad terwijl lichtvlekjes zich teder neervleien op de linkerwang van een mijmerende vrouw, die voorovergebogen zit boven een vel papier. Haar pen glijdt er gniffelend overheen en vormt krullen en gebogen lijnen, dartel opwippend van het witte oppervlak, om enkele millimeters verder weer neer te dalen en haar gedachtegolven in woordlijnen te registreren, op het ritme van de heersende stilte ...
Tot ze aan het eind van het blad en de voormiddag is gekomen en vindt dat het nu wel lang genoeg geduurd heeft.
Tot ze aan het eind van het blad en de voormiddag is gekomen en vindt dat het nu wel lang genoeg geduurd heeft.
Ze krabbelt overeind en gauw nog “aardappelen”, “melk”, “eieren”, “ontbijtgranen” en “boontjes” op een gele post- it die ergens in haar buurt rondslingerde; legt vervolgens haar pen neer en staat op. De hoogste tijd om die twee stoorzenders van soldaten uit hun waan te halen.
Ze loopt vastberaden op de kast af en schakelt hen in één handbeweging allebei uit, samen met de CD-speler. “Ziezo, de boeken toe” denkt ze, en gaat over tot de orde van de dag.
Terwijl ze het lijstje samenvouwt en in haar jaszak stopt, prevelt ze nauwelijks hoorbaar : “Nog gauw even deze boodschappen halen vóór de winkel sluit”. Een fluistering die na haar vertrek nog seconden lang blijft zweven tussen de in een zonnestraal gevangen stofjes en de allesoverheersende herfstrust van deze schitterende novembermorgen,
- DagEnDauw -